Om de robuustheid van de financiële positie goed te beoordelen is het van belang om niet alleen naar het weerstandsvermogen te kijken, maar ook naar ratio's als de solvabiliteit en de netto schuldquote... Beiden maken net als de weerstandsratio onderdeel uit van de met ingang van 2015 ingevoerde set van financiële kengetallen, die in de paragraaf Stresstest met elkaar in verband worden gebracht. De ontwikkeling van de solvabiliteit is een aantal jaren stabiel geweest, maar als gevolg van de vrijval bestemmingsreserves en de toename van de schuldpositie daalt deze vanaf 2016 aanzienlijk. Ook de netto schuldquote , waarvan de VNG de bovengrens op 100% stelt, komt vanaf 2018 boven de grens uit. In lijn met de conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek naar de financiële positie wordt voorgesteld om:
- een weerstandsfactor vast te stellen met een bandbreedte (van 1-1,3);
- het stellen van een bovengrens van de netto schuldquote op 100%;
- het toevoegen van een positief treasuryresultaat aan de bestemmingsreserve kapitaallasten.
Toelichting
Weerstandsfactor
Tot in deze begroting is het uitgangspunt dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal gelijk moet zijn aan het gewenste weerstandsvermogen bepaald met behulp van de risicosimulatie met een zekerheidspercentage van 75% en maximaal gelijk moet zijn aan het gewenste weerstandsvermogen bepaald met behulp van risicosimulatie met een zekerheidspercentage van 90%.
Indien het beschikbare weerstandsvermogen minder bedraagt dan de gewenste weerstandscapaciteit bij een zekerheidspercentage van 75%, dan moeten de elementen van het weerstandsvermogen (met name de algemene reserve) worden opgehoogd. Wanneer het beschikbare weerstandsvermogen meer bedraagt dan de gewenste weerstandscapaciteit bij een zekerheidspercentage van 90 % dan bestaat de mogelijkheid om de algemene reserve te verlagen.
Voorstel
Om de financiële soliditeit te verbeteren wordt in deze begroting voorgesteld om de ondergrens van het benodigde vermogen te berekenen met een zekerheidspercentage van 90%. Met name de ondergrens van 75% zekerheid is in vergelijking met andere gemeenten aan de lage kant. De 90% norm kan worden uitgedrukt in een factor, de weerstandsfactor.
De factor wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de gewenste weerstands-capaciteit bij een zekerheidspercentage van 90%. Mede vanuit de zorg die in de raad is uitgesproken over de vermogenspositie wordt voorgesteld om de ondergrens van de weerstandsfactor op 1 te stellen. In dit geval is de beschikbare weerstandscapaciteit gelijk aan de gewenste weerstandscapaciteit bij een zekerheidspercentage van 90%.Bij een lagere factor dan 1 is aanzuivering van de algemene reserve vereist. Indien de factor uitkomt boven de 1,3 dan kunnen reserves worden aangewend voor (nieuw) beleid.
De consequenties van het hanteren van de voorgestelde weerstandsfactor die tussen de 1 en de 1,3 moet liggen zijn dat een hoger weerstandsvermogen moet worden aangehouden en dat reserves minder snel kunnen worden aangewend voor (nieuw) beleid. Dit heeft zowel een positief effect op de netto schuldquote als op de solvabiliteit.
De weerstandsfactor komt overigens uit op 1,27.
Reserveren van positief treasuryresultaat
De aanhoudend lage rente heeft ertoe geleid dat rentelasten op de leningenportefeuille flink is gedaald en ook ruimte heeft gegeven in onze begroting. Er is prudent begroot en derhalve is uitgegaan van een pessimistisch rentescenario. Het ligt voor de hand dat er komende jaren een voordelig treasuryresultaat zal ontstaan in de jaarrekening. Het voorstel is om dit resultaat toe te voegen aan een bestemmingsreserve kapitaallasten en deze te koppelen aan investeringen met lange afschrijvingstermijn. De reserve kan dan worden benut om de laatste afschrijvingstermijnen van deze investering te egaliseren. In de tussenliggende periode versterkt deze reserve onze vermogenspositie (en solvabiliteit).
Bovengrens schuldquote
De bovengrens van de schuldquote wordt op 100% gesteld. Uit de stresstest blijkt dat vanaf het begrotingsjaar 2018 deze grens wordt overschreden (113%). De ratio daalt in 2020 weer naar 110%. De stijging in 2018 wordt veroorzaakt door de schuld die fors oploopt als gevolg van omvangrijke investeringen die voor dat jaar zijn geprogrammeerd. De afname in het investeringsvolume in de jaren 2019 en 2020 laten zien dat de ratio weer daalt.
Uit de begroting is dus op te maken dat de investerings- en financieringsbehoefte per jaar verschilt. Het statisch vaststellen van een bovengrens zou voor 2018 betekenen dat fors ingegrepen zou moeten worden in het investeringsprogramma met alle gevolgen van dien. Derhalve is het voorstel om een termijn van maximaal 5 jaar aan de overschrijding te verbinden. Indien bij de volgende MJPB de cijfers ongewijzigd zijn, dan zal de ratio in 2023 weer beneden de 100% moeten uitkomen. Het toekomstige investeringsprogramma zal daar dan op afgestemd moeten worden.
Met het sturen op deze netto schuldquote zal de solvabiliteit ook verbeteren.
In de verordening Financieel beleid en beheer zullen de drie nieuwe spelregels worden opgenomen.